Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Besluit Unilever maakt afschaffing dividendbelasting verdedigbaar voor Rutte

Vestigingsklimaat Het kabinetsplan de dividendbelasting te schrappen is zwaar bekritiseerd. Unilevers besluit maakt de verdediging voor de premier veel makkelijker.

Unilever-kantoor in Rotterdam.
Unilever-kantoor in Rotterdam. Foto John THYS/AFP

Opluchting bij de coalitie. Met het besluit van Unilever om het hoofdkantoor in Rotterdam te vestigen, heeft het kabinet-Rutte III de praktische steun gekregen voor de meest besproken maatregel uit het regeerakkoord, het afschaffen van de dividendbelasting.

De verdediging van deze specifieke lastenverlichting van 1,4 miljard euro voor internationale beleggers verliep uitermate moeizaam. In eerste instantie leken de coalitiepartners van Ruttes VVD zich ervan te distantiëren. Het idee was niet door het CDA bedacht, riep de CDA-fractie in de Tweede Kamer. Het was „een hele meloen om door te slikken”, zei de ChristenUnie.

De oppositie maakte dankbaar gebruik van dit gebrek aan eendracht. Het schrappen van de dividendbelasting werd hét onderwerp om het nieuwe kabinet op aan te vallen in de eerste weken na de beëdiging op 26 oktober. Niet de btw-verhoging van 2,6 miljard, niet de voor sommigen te magere salarisverhoging van 270 miljoen in het basisonderwijs, niet de versnelde vermindering van de hypotheekrenteaftrek.

Het nieuwe kabinet had de grootste moeite om het „cadeautje voor buitenlandse aandeelhouders” uit te leggen. Het had in geen enkele verkiezingsprogramma gestaan, dus wie had het bedacht? Was het ingestoken door de machtige lobby van grote bedrijven? Wat waren de beweerde economische effecten?

Bij het debat over de regeringsverklaring, begin november, gebruikte premier Rutte grote woorden, maar hij kon ze nauwelijks hard maken. Nederland zou een „onverantwoord risico” lopen dat grote bedrijven het land zouden verlaten als de dividendbelasting bleef bestaan. Dat zou ten koste gaan van „echte banen”. In andere Europese landen bestaat deze specifieke aanslag van 15 procent op winstuitkeringen aan aandeelhouders immers niet.

Lees ook: Rutte III slaat met Unilever een historische slag

Hoe de premier precies aan dat inzicht was gekomen, wilde hij niet zeggen. „Op basis van internationale gesprekken”, waar hij niet over uit de school kon klappen. Welke bedrijven hadden dan gedreigd met vertrek? In een aparte hoorzitting moesten drie veelgenoemde multinationals verantwoording afleggen: AkzoNobel, Shell, en Unilever. De laatste twee hebben met hun ‘duale aandelenstructuur’ naar eigen zeggen veel last van een dubbele behandeling: wél een heffing op dividenduitkeringen voor houders van Nederlandse aandelen; niet voor die van Britse aandelen.

En Unilever was onlangs ook nog belaagd door een onwelgevallige bieder. Met het schrappen van de Nederlandse dividendbelasting zou het bedrijf zich gemakkelijker kunnen beschermen. Naar aanleiding van dat (afgeslagen) bod door Kraft-Heinz was Unilever daadwerkelijk aan het nadenken over verplaatsing van het hoofdkantoor. Het argument van premier Rutte was voor Unilever – zijn oude werkgever, riepen complotdenkers daarbij – dus een actuele kwestie.

Korte lijntjes

Uit verschillende reconstructies van de kabinetsformatie bleek dat de lijnen tussen Rutte en het grote bedrijfsleven kort zijn. Hij zou zelf, op aangeven van enkele multinationals, in de eindfase ervan hebben aangedrongen op verbetering van het Nederlandse vestigingsklimaat, zeker ook met het oog op de Brexit. Twee maatregelen had hij op het oog: versoepeling van de strenge bonuswetgeving of schrappen van de dividendbelasting – een oude wens van Shell uit 2004. Omdat de bonuswet specifiek gericht is op de financiële sector, verwachtte het kabinet daar nog meer protest tegen dan tegen de dividendmaatregel – dus die werd het.

Lees hier hoe vanuit het VK naar het vertrek van Unilever wordt gekeken: Unilever wil Britten niet bruuskeren

Na deze lastige start van het kabinet was Unilever aan zet. Het stelde in december de beslissing rond het hoofdkantoor nog even uit. Achter de schermen is daarop vanuit Den Haag nog wel enige druk gezet. Want, zoals een van de onderhandelaars het in november zei: „Unilever is nu wel verplicht iets terug te doen.” Volgens bronnen rond het kabinet is er sindsdien herhaaldelijk contact geweest met het concern om topman Paul Polman daaraan te herinneren.

Voor de oppositie is de strijd nog niet gestreden – de wetswijziging moet later dit jaar nog door het parlement. Maar de kritiek van donderdag dat Unilevers keuze nauwelijks nieuwe banen oplevert, verstomde in de euforie bij de coalitie en de stad Rotterdam. „Dit is goed voor de uitstraling van het land”, zei Rutte „heel blij” op tv. Het behoud van Unilever maakt het voor zijn kabinet in elk geval een stuk gemakkelijker de kostbare dividendmaatregel te verdedigen.