Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Energie

Oliereuzen voor én tegen streng klimaatbeleid

Oliemaatschappijen De bedrijven dragen een welwillende boodschap uit, maar vechten intussen klimaatmaatregelen aan, zegt ngo InfluenceMap.

Schoonmaakactie na een olielek in 2011 waarbij 28.000 vaten olie in een moerasgebied bij Little Buffalo, Canada terechtkwamen.
Schoonmaakactie na een olielek in 2011 waarbij 28.000 vaten olie in een moerasgebied bij Little Buffalo, Canada terechtkwamen. Foto Rogu Collecti/EPA

Sinds het VN-klimaatakkoord van Parijs uit 2015 lobbyen de grote oliemaatschappijen nog altijd tegen strenger klimaatbeleid, ook al dragen ze een welwillende boodschap uit over het klimaat.

Die conclusie trekt de Britse ngo InfluenceMap in een analyse die deze vrijdag is verschenen. Volgens de organisatie doen ExxonMobil, Total, Shell, BP en Chevron dit bewust, om tegelijkertijd hun bestaansrecht te verzekeren en hun activiteiten in fossiele brandstoffen uit te breiden.

De in 2015 opgerichte belangengroep InfluenceMap brengt in kaart hoe grote internationale bedrijven lobbyen en reclame maken op het gebied van energie en klimaat. Alle vijf oliereuzen kregen van de organisatie een onvoldoende, al scoren Shell en het Franse Total beter dan de rest. Het Amerikaanse Chevron is hekkensluiter.

Tweedeling

„Sinds het VN-klimaatakkoord van Parijs beseffen oliemaatschappijen: de aandacht voor het klimaat is blijvend”, zegt oprichter Dylan Tanner van InfluenceMap in een telefonische toelichting. „De boodschap van de bedrijven is nu dat ze onderdeel zijn van de oplossing van het klimaatprobleem: dat ze hun uitstoot kunnen verminderen, en toch hun activiteiten uitbreiden.”

Lees ook: Bij Shell zijn de ambities groen, de jaarcijfers grijs

De ngo noemt de lobby en marketing van de grote oliebedrijven „misleidend”. Tanner: „Er zit een sterke tweedeling tussen wat de bedrijven hardop roepen, en de klimaatmaatregelen die ze intussen aanvechten.”

Shell meldt in een geschreven reactie dat het het uitgangspunt van het rapport „met kracht verwerpt”. „We zijn heel duidelijk over onze steun voor het klimaatakkoord van Parijs en de stappen die we zetten om de maatschappelijke behoefte aan meer en schonere energie te vervullen.”

De maatstaf die InfluenceMap hanteert, is of het lobby- en marketingbeleid past bij het beperken van de temperatuurstijging op aarde. In het klimaatakkoord van Parijs is afgesproken dat de wereld niet verder mag opwarmen dan „ruim onder” 2°C, en te streven naar maximaal 1,5°C. Nu al neemt extreem weer toe, en ontstaat schade aan kwetsbare natuur en de permafrost. Boven 1,5°C wordt dat erger. Boven 2°C komen voedsel- en watervoorziening, natuur en de ijskappen sterk in gevaar.

‘Schoner en beter’

Om het tij te keren, moet de netto CO2-uitstoot op aarde al medio deze eeuw naar nul, schreef het VN-klimaatpanel IPCC in oktober in een rapport over wat er moet gebeuren om het bij 1,5 graad te houden. Zeker het oliegebruik en waarschijnlijk ook het gasverbruik moeten de komende decennia sterk afnemen. De realiteit is anders. Het Internationaal Energieagentschap voorziet dat de vraag naar olie nog twintig jaar toeneemt en olie- en gasbedrijven spelen daarop in.

Het Amerikaanse ExxonMobil wil een 25 procent hogere productie in 2025 dan in 2017. BP pleit voor een „graduele” aanpak, waarin de fossiele investeringen op peil blijven en olie en gas „schoner en beter” worden.

Uit een inventarisatie van CarbonTracker, ook een ngo, bleek vorige maand dat de meeste olie- en gasbedrijven (zoals Shell en Total) hun topbestuurders nog altijd belonen voor productiegroei, via de bonussen.

Shell is nu de enige oliemaatschappij die zich een serieus klimaatdoel heeft gesteld. Het wil vanwege ‘Parijs’ tot 2050 de CO2-voetafdruk van zijn producten halveren. Ook dat noemen klimaatwetenschappers echter onvoldoende.

Als voorbeeld van de tweeledige houding van oliebedrijven noemt InfluenceMap het Britse BP, dat zichzelf een voorstander noemt van CO2-beprijzing. In 2018 was het echter de grootste geldschieter van een lobby tegen het plan van de Amerikaanse staat Washington om een CO2-heffing in te voeren.

Meer druk

Ook Shell kent zulke discrepanties, vindt InfluenceMap. Shell houdt zich steeds meer bezig met elektrisch rijden, en nam zelfs een laadpalenbedrijf over. Tegelijkertijd is Shell – net als de andere oliemaatschappijen – nog steeds lid van lobbyorganisaties zoals FuelsEurope en het American Petroleum Institute (API). Die lobbyen juist tegen de financiële stimulering van elektrische auto’s.

Dat kan veranderen. In december maakte Shell bekend dat het zijn lidmaatschap van lobbygroepen „herziet” in het licht van de klimaatdoelen en daar binnenkort over besluit. Ook besloot het, na druk van de aandeelhouders, zijn klimaatdoelen te laten meewegen bij de betaling van topbestuurders. Daarover beslist de aandeelhoudersvergadering in 2020.

Met name het afgelopen half jaar spelen institutionele beleggers een actievere rol om olie- en gasbedrijven te dwingen tot een meer klimaatvriendelijke koers. Fossiele investeringen lopen immers gevaar als overheden steeds strenger klimaatbeleid gaan voeren. Tanner: „Investeerders hebben de druk enorm opgevoerd.”